Liturgisch lied – oktober 2022
TOUR DE CHANT – een lied onder de loep
Gerard Swüste
‘Magnificat’
Tekst: Jannet Delver Muziek: Tom Löwenthal
Wij prijzen om wat is gebeurd jou gelukkig,
Bevrijding, vervulling, hoezeer leeft dit Woord.
Met hart en ziel juich ik om God mijn bevrijder,
Want Deze had oog voor mijn kwetsbaar bestaan.
Van nu af prijzen mij alle geslachten
Om wat is gedaan door de kracht van die Naam.
Barmhartig en heilig voor ieder met eerbied
Gedenkt ons dan God van geslacht op geslacht.
Gevallen zijn wie zich met hoogmoed versierden:
Zo strekt zich de arm van Gods macht voor ons uit.
Wellustige machthebbers raken ontgoocheld,
Vernederden krijgen een waardige plaats.
Wie honger heeft wordt overvloedig gevoed
Maar de hand van wie rijk is vraagt zinloos om meer.
Bezorgd om het lot van het volk Israël
Blijft de Eeuwige trouw en genadig nabij.
En allen die voortgaan, gevoed door belofte
Aan Sarah en Abraham leven voorgoed.
Wij prijzen om wat is gebeurd jou gelukkig,
Bevrijding, vervulling, hoezeer leeft dit Woord.
Dit keer is er sprake van een ‘verzoeknummer’: het Magnificat. Dat is een verzoeknummer dat overigens prachtig past in de voorbereiding naar de Advent.
Het verzoek gaat vergezeld van een concrete vraag: wie zijn die ‘wij’ in de twee openings- en slotregels van het lied? Om die vraag te beantwoorden gaan we terug naar de ‘bron’: Lucas 1: 41-35. Maria gaat op bezoek bij Elisabeth; Maria heeft net van de aartsengel Gabriël gehoord dat zij zwanger zal worden en Gabriël heeft haar ook verteld dat Elisabeth al zes maanden zwanger is; Maria gaat vervolgens onmiddellijk op weg naar haar nicht en Elisabeth verwelkomt haar met de woorden: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen, gezegend is de vrucht van je schoot’, een zinsnede die de katholieken onder ons nog kennen uit het ‘Wees gegroet’. Als antwoord op die begroeting zingt Maria het Magnificat.
In haar bewerking van het Magnificat sluit Jannet Delver in de twee openingsregels aan bij die begroeting van Elisabeth; dus wij, die dit nu zingen, scharen ons als het ware achter die begroeting van Elisabeth. Die ‘wij’, dat zijn wij dus zelf. Wij prijzen Maria gelukkig om wat is gebeurd, namelijk dat zij de moeder van Jezus zal worden. De tweede regel met ‘bevrijding en vervulling’ vinden we niet terug in het verhaal van Lucas. Maar in het lied is het een nadere uitleg van wat is gebeurd: de komst van Jezus is de komst van bevrijding. God doet wat hij zegt: het Woord leeft, gebeurt, wordt vervuld.
Deze twee regels staan aan het begin en aan het einde van deze bewerking van het Magnificat. Het functioneert eerst als opmaat voor het lied en aan het eind als een soort van conclusie. van degenen die dit hier en nu zingen. Ze klinken muzikaal ook anders dan het grote middenstuk. Dus het is een voorwoord en een nawoord van de gemeente die dit lied zingt, die de woorden en het lied van Maria in de mond nemen.
Het Magnificat zelf mag je gerust een ‘psalm’ noemen die niet in het Boek van de 150 Psalmen staat. Het staat vol met citaten, met name uit Psalmen en Profeten en ook met een groot aantal verwijzingen naar de Schrift. In totaal tellen we in die toch niet zo lange tekst meer dan 50(!) verwijzingen naar het Oude Testament. Lucas doet dat in zijn Evangelie expres, want hij wil met zijn verhaal aantonen, dat de geschiedenis van God met zijn mensen dóórgaat. De eerste hoofdstukken van het Evangelie van Lucas zijn zorgvuldig gecomponeerd in de taal en de beelden van het Oude Testament.
De kern van het lied is, dat God zijn naam waar maakt, steeds opnieuw: God bevrijdt, doet recht. En God houdt zich daarbij niet aan de gewoonten van de mensen die met name de rijken en de machtigen een hoge plaats toekennen. Bij God is dat anders: daar hebben de kleine mensen voorrang. Aan hen wordt recht gedaan, zij zullen niets te kort komen. Daar komen we overigens tegen wat we ook steeds weer in de psalmen tegenkomen. ‘Geloven’,of liever gezegd ‘vertrouwen’. is niet zozeer belijden of bidden of vroom zijn, maar het is eerst en vooral recht doen.
De bewerking van Jannet Delver van het Magnifcat is niet een letterlijke vertaling, er is sprake van een zekere vrijheid. Het duidelijkst zien we dat aan het einde van de tekst: Lucas vermeldt alleen Abraham, Jannet voegt daar Sara aan toe. Dat zijn zo van die bewerkingen die, denk ik, helemaal recht doen aan de intentie van de oorspronkelijke tekst. Daar komt dan nog bij, dat deze bewerking niet bedoeld is als letterlijke vertaling van het lied dat Maria zingt, maar voor ons gemaakt is om met Maria mee te kunnen zingen en ons dat lied eigen te maken. Dat wordt velen van ons gemakkelijker gemaakt door de toevoeging van de naam van Sara.
In de bewerking zien we ook de zin ‘Wellustige machthebbers raken ontgoocheld’, waar bij Lucas staat: ‘Machtigen/heersers stoot hij van hun tronen’. En de zin ‘maar de hand van wie rijk is vraagt zinloos om meer’ luidt in de grondtekst ‘maar rijken stuurt hij leeg (met lege handen) heen’. In beide gevallen lijkt de tekst van Lucas iets aangescherpt te worden.
Daarnaast vind ik in de bewerking van Jannet Delver ook een aantal prachtige vertalingen: ‘minste dienares’ in het begin wordt bij Jannet ‘kwetsbaar bestaan’ en dat raakt de tekst wel in zijn kern. Dat geldt even verder ook voor ‘door de kracht van die Naam’, in plaats van ‘heilig is zijn Naam’.
Kortom: er is aan de tekst gesleuteld, maar er is aan de tekst geen onrecht gedaan. En wat bijzonder is in deze bewerking: wij zingen niet ‘klakkeloos’ de tekst van Maria, maar we sluiten ons als het ware vol bewondering en blijdschap bij Maria aan.
Het Magnificat wordt in de abdijen dagelijks gezongen. En dat gaat dus altijd met twee koren die tegenover elkaar staan en die beurtelings twee regels zingen. In de toonzetting heeft Tom Löwenthal zich daar aan gehouden. De kerk wordt in twee partijen verdeeld en die zingen om de beurt elkaar toe. Dat kan in deze tekst ook heel goed. Want vrijwel overal is er sprake van een zekere ‘herhaling’, dwz het ‘tweede koor’ zingt in andere bewoordingen wat het ‘eerste koor’ zojuist heeft gezongen. Dit soort ‘inhoudelijk rijm’ vinden we ook terug in vrijwel iedere psalm. Mooi in de muziek is, dat die niet alleen iets ‘kloosterlijks’ heeft, maar ook iets feestelijks: al zingende vieren we dat er bevrijding is of komt, zingen we uit dat God zijn woorden waar maakt. En dat wordt er met een vierstemmig koor op de achtergrond in de loop van het lied alleen maar mooier en feestelijker op.
Er is van het Magnificat ook een oudere bewerking op tekst van Huub Oosterhuis en muziek van Rik Veelenturf: ‘Ik zing van ganser harte voor de Heer…’ De vertaling is iets letterlijker, de muziek heeft ook het ‘over-en-weer’ van de abdijen. Deze bewerking is iets meer ingetogen, maar krijgt door zijn bijzondere ritmiek toch ook iets feestelijks. Het klinkt ‘opgetogen’ om de tekst zelf maar te citeren.