Korte overwegingen bij de zondagslezingen.
Lees eerst zelf de aangegeven tekst van de zondagslezingen.
Kijk daarna naar de beknopte handleiding van een ervaren gids.
Wellicht opent dat nieuw verstaan of een boeiend vergezicht.
2e zondag van de Advent 4 december 2022
Jesaja 11,1-10; Matt. 3, 1-12
Er is een roos ontsprongen zullen we straks zingen. Roos is in dit geval een oud woord voor rijsje, scheut, loot. De nieuwe loot door Jesaja ter sprake gebracht, zal vol zijn van de vreze des Heren. Die uitdrukking blijkt uit onze taal verdwenen. Als we het verstaan zien we een gelovige die vooral bang zou zijn, maar dat is ten onrechte. Een ‘godvrezende’ is iemand die de Heer respecteert, die niemand naar de ogen ziet, die niet afgaat op geruchten. Hij zal het opnemen voor de kleine, de zwakke, de vertrapte. Is de mens dan werkelijk niet aan zijn lot overgelaten?
De tekst van Johannes over het naderen van het koning-zijn van de hemelen (want in 3, 2), – het koninkrijk en zijn gerechtigheid – geeft ook de eerste woorden van Jezus weer wanneer hij (in 4, 17) met preken begint. Het woordje want is daarin onderschat. Het is de moeite waard om te proberen om te keren want de manier waarop God koning is kun je bijna aanraken, is binnen handbereik gekomen. God is immers koning als Hij die Bevrijdt. Hij richt je op, spreekt je toe, geeft je het woord, biedt je de keuze. Dat alles moet nog komen, maar het is binnen bereik. Iemand als Abraham hoeft zich enkel door het woord te laten interrumperen, de tekst het woord te geven. Iemand spreekt je toe. Is dat iets nieuws?
3e zondag van de Advent 11 december 2022
Jesaja 35, 1-6a.10; Matt 11,2-11
Waar niks is, valt niks te halen, weet de volksmond. Jesaja ziet dat volstrekt anders. De woestijn zal bloeien als een roos. Dor en onbegaanbaar land zal feestelijk zijn als een bruid die God tegemoet gaat. Verlossing, bevrijding – ze komen er aan. Altijd was en is dat de droom van mensen die op verlossing wachten.
De tekst van Johannes is een citaat uit Jesaja. In dat citaat wordt ook verteld dat de Messias de gevangenen bevrijdt (zie Jesaja 61, 1). Maar uitgerekend dat, de bevrijding van de gevangenen, krijgen de leerlingen van Johannes, krijgen wij en krijgt ook Johannes in de tekst niet te horen. De vraag blijft open.
Het bewaren van de vraag doet er blijkbaar meer toe dan het ontvangen van enig antwoord. Jezus noemt Johannes die de vraag bewaren moet een bode, in het Grieks: een engel die uw weg bewaren en behoeden zal. Van al zo hoge komt daarmee meer binnen handbereik, wellicht. Door de vraag te bewaren.
4e zondag van de Advent 18 december 2022
Jesaja 7,10-14; Mt 1,18-24
Koning Achaz denkt dat hij als koning zich alles kan permitteren. Hij is de koning van het grote gelijk: ‘Niemand doet me wat’. Jesaja zegt wat zal gebeuren: een vrouw, een kind. Aan dat kind zullen we zien wat het betekent, God met ons, Imm-anoe-eel.
Jozef krijgt te horen waar heel Israël, zelfs Betlehem (de stad van David), vol van is. Zijn vrouw, zijn meisje Maria, draagt het kind dat hij (bij Matteüs) op de weg naar Jeruzalem moet zetten met de naam die de engel vanuit de hemel hem geeft: de Heer is hij die bevrijdt, Jezus. Een droom. Dromen van vrede. Met die droom wil Jozef wakker worden. Hij doet zoals hem gezegd is.
Eerste Kerstdag 25 december 2022
Jesaja 52,7-10; Joh 1,1-18
De engel van het goede. De boodschap van het goede. Wat is het goede? Die vrede meldt. Vrede voor Jeruzalem. Hoe moet dat, vrede voor Jeruzalem? Die tegen Sion zegt: jouw God is koning! Jesaja wil ons oog in oog laten zien waarom de vreugde onbeschrijfelijk is. Uw koninkrijk kome! Het is gekomen!
Het is jammer dat het evangelie en heel de Schrift vertaald wordt in de verleden tijd. Dat insinueert dat het verhaal verleden tijd is. Dan zou het over vroeger gaan. Maar zo is het niet!
Een verhaal dat je mee neemt maakt je tot tijdgenoot van het verhaal. Het geeft je de mogelijkheid om binnen te komen en te begrijpen. Zo is er het woord.
Om te beginnen is er het woord, de Tora, de Schrift, Gods aanwijzing tot leven. Dat licht licht is begrijpen we omdat we het woord licht kennen, dat leven leven is weten we omdat we het woord leven kennen. Het woord legt het licht en het leven uit.
Het evangelie van Johannes begint met het woord dat een mens kan worden, dat vlees kan zijn, kwetsbaar en openbarend. Getuigen worden gevraagd om in het voetspoor van Johannes mee te gaan naar dat woord dat ons gegeven is.
Maar misschien moet je op Kerstdag toch de lezingen nemen uit de dageraadsmis, o.a. Lucas 2.
Feest van de Heilige familie/Maria, moeder van God 1 januari 2023
Numeri 6,22-27; Luc 2,16-21
De eerste lezing staat stil bij de goede verhoudingen. Woorden om te wegen. Alleen maar voorlezen gaat te vlug om de levens te zien die hierin getekend worden. Kunnen worden of worden. Vergiffenis, vreugde. Betrokkenheid.
Matteüs is zijn verhaal begonnen met Jezus van Betlehem. Vandaag komt Nazaret in beeld. Jozef vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Zo kan Matteüs de Schrift laten klinken: uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen. Jezus, Uit Egypte naar het land Israël. Jozef vestigt zich uit angst voor Herodes in Nazareth. Het woord Nazireeër speelt hier wellicht in mee, maar ook nesser, scheut, loot. We zijn klaar om met het grote verhaal van Matteüs te beginnen.
Openbaring des Heren: de Heer laat zich zien 8 januari 2023
Jesaja 60,1-6; Matt 2,1-12
Als een droom begint deze zondag met de woorden van Jesaja – een tekst die je niet langzaam genoeg kunt lezen. De tekst droomt van vrede, van zeldzaam diepe vreugde. Daar komen ze, je zonen en je dochters naar Jeruzalem de stad van de grote koning. En in het spoor van de kinderen komen ze van overal, met goud en wierook.
Zonder twijfel kent Matteüs dit verhaal. Hij gebruikt het om ons in Jeruzalem met de woorden van de profeet naar Betlehem te keren, naar de stad van het nieuwe begin, de stad van David.
Wanneer donkere wolken boven Jeruzalem de sterren doven krijgen de woorden van de profeet hun betrouwbaarheid vanouds. In Betlehem is iets nieuws begonnen.
Zij, de wijzen, keren langs een andere weg terug. Herodes zal straks woedend blijken. Hij laat niet met zich spotten en brengt de kinderen van Betlehem om. Het lijdensverhaal klinkt daarin al mee. Jezus zal wel met zich laten spotten. Dan zijn we in de buurt van het einde van het evangelie.
De wijzen, keren langs een andere weg terug. Als je dit kind gezien hebt, ga je anders terug dan je gekomen bent.
2e zondag door het jaar 15 januari 2023
Jesaja 49,3.5-6; Joh 1,29-34
De bevrijding uit de ballingschap, strikt particulier, immers de bevrijding van Israël uit de Babylonische Ballingschap, toentertijd, neemt in de verwerking door Jesaja mondiale proporties aan. De dienaar van de Heer, iemand als Mozes, zal niet alleen de rest van Israël terugbrengen, maar zal een licht voor de volkeren zijn. Licht maakt het kunnen zien mogelijk. Langzaam maar zeker gaan zien, inzien, herkennen.
In zijn eerste hoofdstuk mobiliseert Johannes alles wat hij in huis heeft om Johannes het woord te geven. Hij ziet Jezus naar zich toekomen en herkent in hem het paaslam. Het lam zal de gebrokenheid van het slavenbestaan op zich nemen, zal alles en allen heel maken. Het water van de Jordaan waar Johannes in doopt markeert het spoor van de bevrijding, de intocht in het veelbelovende land.
De geest die hemel en aarde verzoent – ze horen toch bij elkaar, zie Gen 1, 1-2 – verbindt hemel en aarde. Jezus wordt in het verhaal van Johannes een plaats, een plek waar je terecht kunt. Nu gaat het gebeuren!
3e zondag door het jaar 22 januari 2023
Jesaja 8,23b-9,3; Matt 4,12-23
De tekst van Jesaja 9 heeft ook al geklonken in de Nachtmis (zie boven). Alleen een fragment uit de laatste regel van hoofd stuk 8 is voorafgaand toegevoegd. Daarin wordt de geschiedenis, wat er aan de hand was – en wellicht ook is – samengevat. De rampspoed was nog ver weg, tot het land van Zebulon, het land van Naftali, de noordelijke grensgebieden, meer ook naar de (Middellandse) zee toe, over de Jordaan, het gebied gelil hagoyim, omgeven door de volkeren. Gelil doet denken aan Galilea, vanouds het heimweeland. Heimwee naar Jerusalem en alles waar die naam voor staat. Het volk dat voortgaat in de duisternis, ze zullen zien een oor gadol. Ook die letters kunnen licht werpen op Galilea. Een groot licht. Hoe, in duisternis en dood, te spreken over de vreugde van de oogst?
Als hij (Jezus) hoort dat Johannes is overgeleverd wijkt hij uit naar Galilea. Daarmee wordt de Jordaan verlaten. Johannes overgeleverd, Jezus uitgeweken. Het centrum is verlaten. Kfar Nahum, het dorp van de troost wordt een plaats, in de grensgebieden van Zebulon en Naftali, Galilea, door de volkeren omgeven, waar de wereld, niet Israël, te dringen staat. We horen de woorden van Jesaja die straks, wanneer Matteüs ten einde loopt (hoofdstuk 27 en28) ook klinken zullen, over het duister, de dood, het zitten (tegenover het graf) en het licht. Leerlingen zullen daar broers blijken te heten. Hier, waar het verhaal aan zijn begin toe is, worden die leerlingen gevonden. Broederschap blijkt hier niet een herhaling van Genesis 4. Er is een alternatief dat zich uittekent in lijnen van navolging. Volgen, leerling zijn. Heel Galilea wordt een gebied om in rond te gaan, lerend, het goede verhaal van God die koning is vertolkend, en alle leed van eenzaamheid (het is niet goed voor de mens om alleen te zijn – Genesis 2) en ziekten genezend. Wat dit voor verhaal gaat worden. Nog steeds aan het begin van Matteüs mag dit, moet dit de vraag zijn.
Met de lezingen van vandaag in de oren weet je dat het goed wordt. Maar wat goed wordt, wat het goede is, dat zal nog gespeld moeten worden.
4e zondag door het jaar 29 januari 2023
Sef. 2,3; 3,12-13; Matt 5,1-12
Ootmoed is het rijmwoord van de eerste lezing. Moeten we ons klein maken? Zoals dat 50 jaar geleden zo gemakkelijk gezegd werd: Je moest bescheiden zijn? Is dat het? Het hoofd buigen. Sefanja ziet dat anders. Geen onrecht doen, geen onwaarheid spreken, niet meer bedriegen. De samenleving van de bevrijden is een wereld van rust en vrede, van tijd en genegenheid. Dat ziet Sefanja voor ons.
Jezus gaat de berg op. Het lijkt het verhaal van Mozes en de Sinaï, de berg van het verbond. Op de berg brengt Jezus bij wijze van spreken (Koningrijk der) hemel(en) en aarde (die zij zullen beërven) bijeen. De troostende geest smeedt hen als goede buren aaneen. Er zullen geen tranen meer zijn, maar recht zal geschieden voor wie daar naar hongeren en dorsten. Brood en wijn als tekenen van de niemand uitsluitende vrede. Geen rozengeur, geen maneschijn. Groeien doet soms pijn, veel pijn.
Gerechtigheid: het geschieden van het woord. ‘Uw wil geschiede’, nog steeds geen verleden tijd.
Jan Engelen