Korte overwegingen bij de zondagslezingen.
Lees eerst zelf de aangegeven tekst van de zondagslezingen.
Kijk daarna naar de beknopte handleiding van een ervaren gids.
Wellicht opent dat nieuw verstaan of een boeiend vergezicht.
Goed alternatief voor wie in coronatijd de zondag thuis moet vieren…
28 februari 2021 – 2e zondag veertigdagentijd
Gen. 22; Mc. 9,2-10
Over het offer van Abraham dat niet doorgaat.
We lezen Genesis 22 in zijn geheel. Al schrikt het verhaal ons af, het gaat over iets anders. Als voor Abraham iets zijn zegen, zijn geluk, zijn leven is, dan is dat Isaak, het kind van de belofte. Maar zoals zijn leven niet van hem is, en als het moet … Het doet ook denken aan alles wat we moeten missen door de Corona-crisis. Als je bijna alles moet missen! (Let op, in die cultuur offerde je een kind als je iets belangrijks ging doen. Abraham leert in dit verhaal dat dit ‘niet de bedoeling’ is.)
Bij Marcus gaan drie leerlingen mee, de berg op. We zien Jezus met Mozes en Elia, zeg maar heel het ‘verbond vanouds’. Petrus voelt daarvoor, wil dat wel ‘hebben’. Dan is er die wolk die alles verdwijnen laat, onzeker maakt, zodat Petrus, dé leerling, het ook niet meer zo zeker weet. Toch, onderweg naar beneden wekken de leerlingen de indruk waar ze het zoeken moeten. Ze vragen zich af wat dat betekent, dat Hij uit de doden zal verrijzen. Daar hebben ze geen woorden voor. Maar ze ‘weten’ meer, want “zeggen de schriften niet dat eerst Elia moet komen”. Als de Messias komt, komt eerst Elia – dat is zeker.
Jan Engelen
7 maart 2021 – 3e zondag van de veertigdagentijd
Ex. 20,1-17; Joh. 2,13-25
De Tien Woorden. Niet in ·gebiedende wijs·, maar vooral ·als toekomstmuziek·. In de woestijn krijgt het volk te horen: als je met deze God in zee gaat dan zal eens de tijd aanbreken dat je niet meer je heil overal en nergens zoekt, dat je niet meer leeft van de moord en doodslag, van roof en roddel. Tien klinkende klokken die vrijheid en bevrijding vertolken als uitnodiging voor wie oren heeft.
Het evangelie van Johannes is net begonnen en we moeten al naar Jerusalem om getuige te worden van wat daar in de Tempel gebeurt. In wat hen of ons heilig is maakt hij ruimte voor wat hem heilig is. Het huis van de vader is ondanks de neringdoenden geen winkel. Wat Jezus doet geeft die Hem volgen de eerste rol: zij herinneren zich. De herinnering maakt de schriften open en het geheim van de tempel zichtbaar. En nu al schrijft Johannes wat er na zijn verrijzenis zal gebeuren: de leerlingen herinneren zich Zijn woorden en ze gaan vertrouwen in de Schriften en in het woord dat Jezus spreekt.
Johannes wijst er op dat de herinnering het kenmerk van de leerling is. Die opent de schriften.
Jan Engelen
14 maart 2021 – 4e zondag van de veertigdagentijd – zondag laetare, je moet blij zijn!
2 Kron. 36,14-16.19-23; Joh. 3,14-21
De verwoesting van de Tempel in Jerusalem, beter van Het Huis van de Heer in Jerusalem ‘in de oertijd’, ver voor het begin van de christelijke jaartelling, is een litteken dat nog steeds pijn doet. Troostend hebben de leraren gezegd: God had geen andere mogelijkheid meer dan het afbreken van zijn Huis. Pas in de rouwtijd van de Ballingschap komt het volk weer bij zinnen. De toezegging van Cyrus maakt mogelijk wat geen mens meer durfde te dromen, dat God zijn Huis zal herbouwen. En wij, christelijke lezers, zouden er over kunnen peinzen: zijn huis, zijn zoon. Waar Hij uit gebouwd is, waar wij uit gebouwd zijn. (Huis en zoon zijn in het hebreeuws afgeleid van het werkwoord bnh dat bouwen betekent).
– Omdat Marcus nogal kort van stof is lezen we dit jaar ook grote delen uit Johannes. Vandaag zitten we, tijdens de paasnacht (Johannes 2,23) in Jerusalem. Met Nicodemus peilen we Pasen. De hooggeheven Messias als de koperen slang in de woestijn. Om naar òp te zien en daarmee ogen en oren een richting te geven. Zin, richting, waar het naar toe gaat, waar het uiteindelijk over gaat. Wat oplicht. Over God die liefde is. In Zijn lief kind geeft Hij zichzelf. Opdat de wereld zal kunnen leven. Wie dienovereenkomstig probeert te doen, wie daden van genegenheid doet, kiest voor het licht waar de schepping mee begint. Zijn daden blijken in God gedaan te zijn.
Jan Engelen
21 maart 2021, 5e zondag van de veertigdagentijd
Jer. 31,31-34, Joh. 12,20-33
– Er staat in het hebreeuws niet ‘Er komt een tijd’. Er staat: ‘Zie de dagen komen’, woord van de Heer. Niet het sprookjesachtige van eens, ooit, maar meer een soort inbraak, inval. Je hoeft maar op te zien dan zie je: de dagen komen. En niets en niemand kan dat tegenhouden: woord van de Heer. Niet alleen met Israël, maar ‘met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond’. Dat huis van Israël bestaat in de dagen van Jeremia al bijna geen 200 jaar meer. Alleen Juda, zeg Jerusalem en omgeving, is nog over. Toch, als had de ramp die geschiedenis heet zich niet voltrokken, een verbond, een verbond opnieuw, in hun binnenste, in hun hart geschreven. En waarom dat allemaal? Dan hoeft niemand meer dat aan een ander voor te houden. Dan weet ieder zelf. Alles is nieuw.
Het is de enige keer dat niet Joden voorkomen in het evangelie van Sint Jan, en dat zijn vreemde ‘Grieken’. Ze trekken op om te aanbidden tijdens het feest. Niet zoals je zou verwachten ‘optrekken naar Jerusalem’, maar ‘om te aanbidden tijden het feest. En nog wonderlijker: ze klampen Filippus aan. ‘Heer, wij willen Jezus zien’. We hebben bij Sint Jan net Lazarus uit het graf gehad en de intocht in Jerusalem. ‘Wij willen Jezus zien’. Andreas wordt er bij gehaald en gebroederlijk leggen ze Jezus de door het feest mogelijk gemaakte vraag voor. Jezus zet daarop in met als grondtoon: ‘Het uur is gekomen. Amen Amen’, het is waar en betrouwbaar, ik zeg jullie.
Dan komt het verhaal over de graankorrel en de aarde, de dood en het leven. Dat is desgevraagd het antwoord van Jezus op de vraag aan Filippus: ‘Heer, wij willen Jezus zien’. Het is wat wij vieren in de liturgie.
Jan Engelen
28 maart 2021, Palmzondag
Jesaja 50, 4-7; Marcus 14, 1 – 15, 47
in de tekst van Jesaja heeft de gave van het woord heeft een speciale betekenis: mensen die geen moed meer hebben moed geven. Elke dag begint het woord van God opnieuw. God spreekt. Hij luistert met overgave. Het kost de Mensenzoon alles, maar wat zou het, lijkt hij te zeggen. Het woord van de Heer geeft hem bemoedigingstaal.
Met Marcus tellen we de laatste dagen. Twee dagen voor het Paasfeest. Op de eerste dag van het ongezuurde brood. Leerlingen worden uitgestuurd om de paasmaaltijd voor te bereiden. Zo begint de laatste avond. Je houdt je hart vast. Telkens opnieuw weer maakt het verhaal ons tot getuigen van waar geen woorden voor zijn.
Jan Engelen